• oe·fen·pro·gram·ma
enkelvoud meervoud
naamwoord oefenprogramma oefenprogramma's
verkleinwoord oefenprogrammaatje oefenprogrammaatjes

het oefenprogrammao

  1. (onderwijs) een aantal activiteiten die zijn gericht op het leren van een bepaalde vaardigheid
    • Bij veel cursussen is ook een oefenprogramma voor op de computer. 
    • Bij de brandweer moeten de brandweermannen een heel oefenprogramma doorlopen om getraind te blijven.