getraind
- ge·traind
vervoeging van: | trainen… |
verbogen vorm: | getrainde |
getraind
- voltooid deelwoord van trainen
- ▸ Vooraf had ik best aardig getraind, maar het vlakke Nederland had mij absoluut niet voorbereid op deze omstandigheden. Zelfs het hoogteverschil kon ik duidelijk aan mijn ademhaling merken.[1]
- ▸ De jongen was goed getraind als een atleet, met golven in het iets te lange roodblonde haar en een mond die net zo gevormd was als die van zijn moeder.[2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | getraind | getrainder | getraindst |
verbogen | getrainde | getraindere | getraindste |
partitief | getrainds | getrainders | - |
getraind
- van een persoon: dat hij of zij veel geoefend heeft en goed in staat is de gewenste prestatie te leveren
- Het woord getraind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "getraind" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be