praatprogramma
- praat·pro·gram·ma
- samenstelling van praat ww en programma zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | praatprogramma | praatprogramma's |
verkleinwoord | praatprogrammaatje | praatprogrammaatjes |
het praatprogramma o
- een radio- of televisieprogramma dat vooral uit praten bestaat
- Ik ben een acteur, een regisseur. Daar wil ik graag over praten, maar ik word opgebeld door een praatprogramma: of ik eens wil komen uitleggen waarom Turkse huwelijken zo luidruchtig zijn. Of ze vragen mijn mening over Erdogan, of over vrouwenemancipatie. Besef je wel wat voor last dat is? Zo blijven mensen als ik altijd alleen maar samenvallen met onze roots. Fuck it. Bel me als je over mijn werk wil praten, ik ben niemands excuusallochtoon.’ [1]
- RTL is op z’n zachtst gezegd niet blij met de uitspraken van Johan Derksen. In het praatprogramma Voetbal Inside uitte de analyticus vrijdagavond felle kritiek op zijn eigen werkgever en enkele collega’s. [2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord praatprogramma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.