• talk·show
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘televisieshow waarin met gasten wordt gesproken’ voor het eerst aangetroffen in 1983 [1]
  • samenstelling van het Engelse talk (praat) en show
enkelvoud meervoud
naamwoord talkshow talkshows
verkleinwoord talkshowtje talkshowtjes

de talkshowm

  1. een televisieprogramma waarbij het hoofdaandeel uit het praten bestaat
    • The Oprah Winfrey Show is een internationaal bekende talkshow. 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]