laden
Niet te verwarren met: Laden, Läden |
- la·den
- In de betekenis van ‘bevrachten, inladen’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- Verwant met het Oudhoogduitse hladan, Gotische hlathan, Oudslavische klasti, Litouwse kloju.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
laden |
laadde |
geladen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
laden
- overgankelijk van een lading voorzien
- A. Het laden van het schip duurt nog maar een halve dag.
- B. Voor we op patrouille gaan laden we de wapens met scherpe munitie.
- C. Na het laden van een nieuw programma en data werkt de machine weer als vanouds.
- overgankelijk, (natuurkunde) van elektrische energie voorzien
- Op het terrein zijn aansluitpunten om de accu van uw fiets of auto bij te laden.
- [1a] bevrachten
|
- acculader (2), springlading (5)
- lade, last
- [1a] vullen, belasten
- [1c] uploaden, downloaden, dataverkeer, betaalkaartje
1. van een lading voorzien
2. van elektriciteit voorzien
de laden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord lade
- Het woord laden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "laden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
laden | loet | loeden | gheladen |
klasse 6 | volledig |
laden
- laden
- Sy loeden waghene ende karren ende voeren henen sonder merren.
- IPA: /ˈlaːdn̩/
- la·den
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
laden |
lud |
geladen |
Klasse 6 sterk | volledig |
laden