Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • laad·ruim
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord laadruim laadruimen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het laadruimo

  1. (scheepvaart) ruimte in een schip, waarin goederen geladen kunnen worden

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen