Nederlands

 
laadschop
Uitspraak
Woordafbreking
  • laad·schop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord laadschop laadschoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de laadschopv / m

  1. (werktuigbouwkunde) machine waarmee men kan graven
    • Een laadschop had woensdagvoormiddag tijdens grondwerken een gasleiding geraakt op het grondgebied van Nalinnes, vlakbij het commerciële complex van Nalinnes-Bultia aan de N5 Charleroi-Philippeville. Enkele naburig gelegen handelszaken en woningen werden uit voorzorg een tijdje geëvacueerd. Er vielen geen slachtoffers en het gaslek kon vlug worden gedicht. [1] 
    • Een groevemachinist ontdekte vorige week maandag de reusachtige tanden van het fossiel in de laadschop van zijn graafmachine. ENCI legde de graafwerkzaamheden op die plek stil en schakelde het Natuurhistorisch Museum in. [2] 
    • Het rechtscollege heeft vastgelegd dat de ramen en deuren van de loods zo veel mogelijk dicht moeten blijven maar dat personeel, goederen, heftrucks, vrachtwagens, laadschop en de veegwagen erin en eruit moeten kunnen. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen