afladen
- af·la·den
- samenstelling van af en laden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afladen |
laadde af |
afgeladen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
afladen
- overgankelijk vrachtgoed van een scheepsdek of open wagen lossen
- De chauffeur heeft de vrachtwagen al bijna afgeladen.
1. vrachtgoed van een dek of van open wagen lossen
- Het woord afladen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afladen" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be