aflader
- af·la·der
- naamwoord van handeling van afladen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aflader | afladers |
verkleinwoord |
de aflader m
- (beroep) bevrachter van een schip
- Het woord aflader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aflader" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be