bevrachten
- Geluid: bevrachten (hulp, bestand)
- IPA: /bə'vrɑxtə(n)/
- be·vrach·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevrachten |
bevrachtte |
bevracht |
zwak -t | volledig |
bevrachten
- overgankelijk ergens vracht in- of opladen
- Die wagen was bevracht met borrelnootjes.
- overgankelijk een overeenkomst sluiten over vervoer van goederen via een schip of vliegtuig
- Het woord bevrachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.