• spring·la·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord springlading springladingen
verkleinwoord

de springladingv

  1. (techniek) (militair) de springstof die in een explosief zit, of het explosief zelf
    • Mijn gedachten dwalen af naar vragen als: Hoe kiezen walvissen namen voor elkaar? Voelt vliegen net als zwemmen? Lijden zij ook aan onbeantwoorde liefdes? En schreeuwen ze wanneer een harpoen met springlading bij hen binnendringt en afgaat? Natuurlijk doen ze dat. [2] 
    • Honderd jaar geleden ontstaken Britse soldaten 500 ton springlading onder de Duitse frontlinie in Heuvelland. ‘Kraterfront’ bracht zaterdag een ode aan de littekens.[3] 
    • De bom, die op een bouwwerf werd gevonden, is volgens de Duitse explosievenopruimingsdienst momenteel niet gevaarlijk. Het onschadelijk maken van de springlading zal naar verwachting vier uur in beslag nemen.[4] 
93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Mitchell, David
    Tijdmeters Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema [1988] ISBN 978-90-468-1748-3 pagina 343
  3. de Standaard 12 JUNI 2017
  4. Tubantia Jules van der Leeuw 31-AUGUSTUS-2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be