laadbrug
- laad·brug
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laadbrug | laadbruggen |
verkleinwoord |
- (verrijdbare) brug met hijskraan
- brug die een schip met de wal verbindt
- Stapvoets waggelen tientallen trailers maandagmiddag over een laadbrug de buik van de European Seaway binnen. De waarneming is op afstand: de terminal van Zeebrugge waar de vrachtferry's van rederij P & 0 Stena naar Dover vertrekken, is voor buitenstaanders verboden terrein.[2]
- De route van het parkeerterrein naar de laadbrug van de veerboten voert onder een viaduct en langs een hoger gelegen weg. 'Vaak springen de mensen hier naar beneden, of mikken ze op het dak van een vrachtwagen. Dit punt biedt het voordeel dat de trucks de douane al gepasseerd zijn.[3]
2. brug die een schip met de wal verbindt
- Het woord laadbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laadbrug" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Volkskrant Rob Gollin 20 juni 2000 'Controles, hier? Ik heb nooit iemand gezien'
- ↑ Volkskrant GEERT-JAN BOGAERTS 27 augustus 1998 'Alleen de armste asielzoekers blijven vaak in Oostende achter'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be