• om·la·den

omladen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omladen
laadde om
omgeladen
zwak -d volledig
  1. op een andere manier laden; naar een ander vervoermiddel overladen


80 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[2]