Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·la·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herladen
herlaadde
herladen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

herladen [1]

  1. overgankelijk een wapen opnieuw vullen met ammunitie
    • Sarah Palin zei dat ze zich niet terug zou trekken maar gewoon zou herladen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: herladen…
geen verbogen vorm

herladen

  1. voltooid deelwoord van herladen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen