laadperron
  • laad·per·ron
enkelvoud meervoud
naamwoord laadperron laadperrons
verkleinwoord laadperronnetje laadperronnetjes

het laadperrono

  1. verhoging naast het spoor voor het in- en uitladen
  2. verhoging naast een gebouw waar vrachtwagens hun lading kunnen lossen en laden
     Hij bevond zich in een bakstenen gebouw van één verdieping, met aan de zijkant een laadperron, in een nietszeggende New Yorkse buitenwijk.[1]
Parallelweg Enschede dicht door zwervers en junks, maatregelen in Tattersall
  1.  Langs de Parallelweg is het ongewenste bezoek vooral te vinden onder de overkapping en in de nissen van de laadperrons. De overlastklachten komen ook van de medewerkers van Atak en het Wilminktheater.[2]


  1. Mitch Albom
    “De klokkenmaker” (2012), SAGA, ISBN 9788726876796
  2.   Weblink bron “Video” (10-02-2016,), Tubantia