tijger
- tij·ger
- via Middelnederlands tiger, Oudfrans tigre en Latijn tigris van Oudgrieks τίγρις (tígris), in de betekenis van ‘katachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijger | tijgers |
verkleinwoord | tijgertje | tijgertjes |
de tijger m
- (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Panthera tigris , een grote katachtige met een geelachtige huid en donkere strepen
- De tijger behoort tot de bedreigde diersoorten.
- De Bengaalse tijger leeft in Zuidoost-Azië.
- Balinese tijger, Bengaalse tijger, Chinese tijger, Javaanse tijger, Kaspische tijger, Maleise tijger, Noord-Indochinese tijger, Siberische tijger, Sumatraanse tijger
- agaattijger, bevrijdingstijger, boomtijger, buideltijger, carrièretijger, circustijger, coronatijger, dossiertijger, gele tijger, hartebeesttijger, jachttijger, kanseltijger, koningstijger, kroegtijger, partijtijger, preektijger, roodtijger, sabeltijger, schildpadtijger, sneeuwtijger, spooktijger, vergadertijger, volgtijger, weertijger, witte tijger
- Bengaalse tijgerkat, tijgergenet, tijgerkat
- Afrikaanse tijgerroerdomp, Brehms tijgerparkiet, gestreepte tijgerroerdomp, kleine tijgerparkiet, Madarasz' tijgerparkiet, Mexicaanse tijgerroerdomp, Nieuw-Guinese tijgerroerdomp, rosse tijgerroerdomp, tijgerachtig, tijgerbaarzen, tijgerbadpak, tijgerbalsem, tijgerbank, tijgerbeertje, tijgerblauwtje, tijgerbloem, tijgerbont, tijgerbrood, tijgerduizendpoten, tijgereconomie, tijgeren, tijgergenoegen, tijgergevecht, tijgerhaai, tijgerhaaien, tijgerhengst, tijgerhond, tijgerhout, tijgerijzer, tijgerin, tijgerjacht, tijgerkardinaalbaars, tijgerkater, tijgerkathaai, tijgerklauwier, tijgerkoningsmakreel, tijgerkooi, tijgerkop, tijgerlangpootmug, tijgerlelie, tijgermeerval, tijgermens, tijgermoeder, tijgermug, tijgernoot, tijgeroog, tijgeropvoeding, tijgerorchidee, tijgerpaard, tijgerpak, tijgerparkiet, tijgerpels, tijgerplatworm, tijgerpoes, tijgerprint, tijgerpunt, tijgerpython, tijgerras, tijgerratelslang, tijgerreservaat, tijgerroerdomp, tijgersalamander, tijgerslak, tijgerslang, tijgersluipgang, tijgerspin, tijgersprong, tijgerstaartrog, tijgertand, tijgertandbaars, tijgertor, tijgertulp, tijgerval, tijgervel, tijgervink, tijgervis, tijgervlinder, tijgervlokreeft, tijgervogel, tijgerwinterkoning, tijgerwolf, tijgerzandsteen, tijgerzanger
- Afrikaanse goudkat
- Afrikaanse luipaard
- Afrikaanse wilde kat
- amoertijgerkat
- amoerpanter
- Anatolische luipaard
- Arabische luipaard
- Aziatische goudkat
- Balinese tijger
- balkanlynx
- Bengaalse tijger
- Bengaalse tijgerkat
- berberleeuw
- bergkat
- borneogoudkat
- Borneose nevelpanter
- Canadese lynx
- caracal
- cheeta
- Chinese bergkat
- Chinese tijger
- colocolokat
- cougar
- Euraziatische lynx
- Europese leeuw
- Europese wilde kat
- floridapanter
- genet
- geoffroykat
- holenleeuw
- huiskat
- hyena
- Indische panter
- iriomotekat
- jachtluipaard
- jaguar
- jaguarundi
- Javaanse panter
- Javaanse tijger
- Kaapse leeuw
- Kaspische tijger
- kat
- leeuw
- los
- luipaard
- lynx
- lynxen
- Maleise tijger
- manoel
- margay
- marmerkat
- Mesopotamische leeuw
- moeraskat
- nachtkat
- nevelpanter
- Noord-Chinese panter
- Noord-Indochinese tijger
- ocelot
- pampakat
- pantanalkat
- panter
- pardelkatten
- pardellynx
- Perzische leeuw
- Perzische panter
- platkopkat
- poema
- rode lynx
- roestkat
- sabeltandkatten
- serval
- Siberische tijger
- sneeuwluipaard
- sneeuwpanter
- Sri Lankaanse panter
- Sumatraanse tijger
- tijgerkat
- vissende kat
- wilde kat
- woestijnkat
- zanzibarluipaard
- zwartvoetkat +
samenstelling met "tijger" als eerste deel
samenstelling met "tijger" als laatste deel
- Een tandeloze tijger
Iets wat of iemand die machteloos staat
- Een papieren tijger
Iets wat of iemand die ogenschijnlijk (bijv. op papier) veel macht heeft, maar in de praktijk weinig tot niets kan uitrichten
- Proberen op de rug van een tijger te rijden
Bewust iets gevaarlijks doen
1. bepaald soort zoogdier, Panthera tigris
vervoeging van |
---|
tijgeren |
tijger
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tijgeren
- Ik tijger.
- gebiedende wijs van tijgeren
- Tijger!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tijgeren
- Tijger je?
- Het woord tijger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tijger" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "tijger" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tijger op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be