tier
Niet te verwarren met: Tier |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tier
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tieren |
tier
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tieren
- Ik tier.
- gebiedende wijs van tieren
- Tier!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tieren
- Tier je?
Gangbaarheid
- Het woord tier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tier" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
tier
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- ti·er
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
tier
- voltooid deelwoord van tie
Zelfstandig naamwoord
tier
- tiental
- bankbiljet met een waarde van 10
- munt met een waarde van 10
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
- [2]: pengeseddel
- [2]: mønt
Hyponiemen
- [2]: tikroneseddel