Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • co·lo·co·lo·kat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord colocolokat colocolokatten
verkleinwoord colocolokatje colocolokatjes

Zelfstandig naamwoord

de colocolokatv / m

  1. (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Leopardus colocolo  , een kleine gestreepte kat die voorkomt in het westen van Zuid-Amerika, in een gebied dat zich uitstrekt van Ecuador en Chili, over de Andes tot in Argentinië en enkele buurlanden
    Aangenomen wordt dat hij 's nachts jaagt, met name op kleine zoogdieren en vogels. Eerder zag men de colocolo samen met de pantanalkat en de pampakat als één diersoort, maar tegenwoordig worden de laatste twee als aparte ondersoorten beschouwd.
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie