tijgerblauwtje
- (IPA in voorbereiding)
- tij·ger·blauw·tje
- samenstelling van tijger zn en blauwtje zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | tijgerblauwtje | tijgerblauwtjes |
het tijgerblauwtje o dim. tant.
- (vlinders) Lampides boeticus een vlinder uit de familie Lycaenidae (kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes). De vlinder heeft een spanwijdte tussen de 25 en 35 millimeter. De vleugels van het mannetje zijn violetblauw en aan de onderzijde grijsbruin net als bij het vrouwtje. De bovenzijde van de vleugels van het vrouwtje zijn bruin met een blauwe vleugelaanzet. Het tijgerblauwtje wordt gekenmerkt door de staarten aan de achtervleugels en de ogen op boven- en onderzijde van de achtervleugels
- Het woord 'tijgerblauwtje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.