Vrouwtje
  • (IPA in voorbereiding)
  • tij·ger·blauw·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord tijgerblauwtje tijgerblauwtjes

het tijgerblauwtjeo dim. tant.

  1. (vlinders) Lampides boeticus   een vlinder uit de familie Lycaenidae   (kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes). De vlinder heeft een spanwijdte tussen de 25 en 35 millimeter. De vleugels van het mannetje zijn violetblauw en aan de onderzijde grijsbruin net als bij het vrouwtje. De bovenzijde van de vleugels van het vrouwtje zijn bruin met een blauwe vleugelaanzet. Het tijgerblauwtje wordt gekenmerkt door de staarten aan de achtervleugels en de ogen op boven- en onderzijde van de achtervleugels