los
- los
- bn: van Middelnederlands los bn , in de betekenis van ‘niet gebonden’ aangetroffen vanaf 1277 [1] [2][3]
- zn: van Middelnederlands los zn , mogelijk van Oudsaksisch lohs, in de betekenis van ‘katachtige’ aangetroffen vanaf 1451 [4] [5] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | los | losser | lost |
verbogen | losse | lossere | loste |
partitief | los | lossers | - |
los
- zonder vaste verbinding, niet bevestigd, ongebonden
- De hond is los.
- Het verhaal is losjes gebaseerd op een slecht gedocumenteerd historisch mengsel van feit en achterklap: de driehoeksverhouding tussen de Britse koningin Anne, haar jeugdvriendin, belangrijkste adviseur en misschien wel geliefde Sarah Churchill (Rachel Weisz) en het ambitieuze kamermeisje Abigail Masham. [6]
- afzonderlijk, apart
- niet strak
- niet stijf, vlot, ongedwongen, ongegeneerd
|
- Als los zand aan elkaar hangen
zaken die niets met elkaar te maken hebben die samengebracht worden
- De beer is los
- Een steekje aan los zijn
iets klopt er niet aan
- Er zit bij hem een steekje los
die is niet helemaal goed bij zijn hoofd
- Op losse schroeven staan
helemaal niets zeker zijn
los
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
- loskrijgen: Hij kreeg de knoop niet los.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | los | lossen |
verkleinwoord | losje | losjes |
de los m
- (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Lynx lynx , een katachtige met een korte staart
- Afrikaanse goudkat
- Afrikaanse luipaard
- Afrikaanse wilde kat
- amoertijgerkat
- amoerpanter
- Anatolische luipaard
- Arabische luipaard
- Aziatische goudkat
- Balinese tijger
- balkanlynx
- Bengaalse tijger
- Bengaalse tijgerkat
- berberleeuw
- bergkat
- borneogoudkat
- Borneose nevelpanter
- Canadese lynx
- caracal
- cheeta
- Chinese bergkat
- Chinese tijger
- colocolokat
- cougar
- Euraziatische lynx
- Europese leeuw
- Europese wilde kat
- floridapanter
- genet
- geoffroykat
- holenleeuw
- huiskat
- hyena
- Indische panter
- iriomotekat
- jachtluipaard
- jaguar
- jaguarundi
- Javaanse panter
- Javaanse tijger
- Kaapse leeuw
- Kaspische tijger
- kat
- leeuw
- luipaard
- lynx
- lynxen
- Maleise tijger
- manoel
- margay
- marmerkat
- Mesopotamische leeuw
- moeraskat
- nachtkat
- nevelpanter
- Noord-Chinese panter
- Noord-Indochinese tijger
- ocelot
- pampakat
- pantanalkat
- panter
- pardelkatten
- pardellynx
- Perzische leeuw
- Perzische panter
- platkopkat
- poema
- rode lynx
- roestkat
- sabeltandkatten
- serval
- Siberische tijger
- sneeuwluipaard
- sneeuwpanter
- Sri Lankaanse panter
- Sumatraanse tijger
- tijger
- tijgerkat
- vissende kat
- wilde kat
- woestijnkat
- zanzibarluipaard
- zwartvoetkat +
1. zie: lynx
vervoeging van |
---|
lossen |
los
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lossen
- Ik los.
- gebiedende wijs van lossen
- Los!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lossen
- Los je?
- Het woord los staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "los" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ los (niet gebonden) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "los" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ los (roofdier) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Volkskrant Floortje Smit2 januari 2019 The Favourite is verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch (vijf sterren)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- los
los [A]
los [B]
- IPA: /los/
- los
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *lusą
los
- los
los
- IPA: /lɔs/, /lɔːs/
- los
- Afgeleid van het Angelsaksische los
los
- los
los
- (roofdieren) los, lynx; een kattensoort met een korte staart
- Afgeleid van het Oudnederlandse *los
los
- los
- Afgeleid van het Oudsaksische lōs
los
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *lausaz
los
- los
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *luhsaz
los
- (roofdieren) los, lynx; een kattensoort met een korte staart
- Afgeleid van het Duitse Los
- los
los m
- (evenhoevigen) eland; een groot hert uit de poolstreken met een opvallend groot en breed vertakt gewei
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /lɔs/
- los
- (evenhoevigen) eland; een groot hert uit de poolstreken met een opvallend groot en breed vertakt gewei
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
nominatief | los | losi / losové | |
genitief | losa | losů | |
datief | korte vorm | losu | losům |
lange vorm | losovi | ||
accusatief | losa | losy | |
vocatief | lose | losi / losové | |
locatief | korte vorm | losu | losech |
lange vorm | losovi | ||
instrumentalis | losem | losy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- lot; een biljet voor een loterij
- lot, loting; toevalskans
- lot, noodlot, wat het toeval iemand toebedenkt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | los | losy |
genitief | losu | losů |
datief | losu | losům |
accusatief | los | losy |
vocatief | lose | losy |
locatief | losu / lose | losech |
instrumentalis | losem | losy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- los
los