dat
Niet te verwarren met: dát |
Naar frequentie | 5 |
---|
- dat
- In de betekenis van ‘aanwijzend voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
|
|
|
dat
- een voegwoord dat een lijdend-voorwerpszin inluidt
- Hij zei dat hij het niet begreep.
- ▸ De reddingsbrigade blijft benadrukken dat je altijd moet oppassen als je in zeewater zwemt.[3]
- een voegwoord dat een onderwerpszin inluidt
- Dat hij geen afscheid had kunnen nemen, was voor hem een bron van groot verdriet.
|
1. een voegwoord dat een lijdend-voorwerpszin inluidt
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
dat o
- beperkend in een bijzin die het nog niet geheel bekende antecedent nader bepaalt
- Hij verkocht het huis dat hij van zijn ouders geërfd had.
1. beperkend in een bijzin die het nog niet geheel bekende antecedent nader bepaalt
dat o
- wijst iets aan dat zich in een afstand van de spreker bevindt en onzijdig is (bij een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord wordt hiervoor die gebruikt)
- Dat huis is groter dan dit.
- Die fiets is kleiner dan dat autootje.
- (pejoratief) gebruikt in plaats van het aanwijzend voornaamwoord die, om op een zeer onvriendelijke manier naar iemand te verwijzen
- Dat denkt maar alles te mogen!
1. wijst iets aan dat zich in een afstand van de spreker bevindt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dat | - |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de dat m
- (initiaalwoord), (afkorting) digital audio tape, een digitale geluidsband
- Het woord dat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dat" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "dat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
dat
- dat; beperkend in een bijzin die het nog niet geheel bekende antecedent nader bepaalt
dat
- dat; een voegwoord dat een lijdend-voorwerpszin inluidt
m | v | o | mv | |
---|---|---|---|---|
nominatief | die | die | dat | die |
genitief | des | der | des | der |
datief | dien | der | dien | dien |
accusatief | dien | die | dat | die |
dat
- nominatief o van het bepaald lidwoord: het
- accusatief o van het bepaald lidwoord: het
- IPA: /dɑt/
- dat
dat
dat
- dat; een voegwoord dat een lijdend-voorwerpszin inluidt
dat o
- dat; beperkend in een bijzin die het nog niet geheel bekende antecedent nader bepaalt
dat o
- dat; wijst iets aan dat zich in een afstand van de spreker bevindt en onzijdig is
dat
- dat; beperkend in een bijzin die het nog niet geheel bekende antecedent nader bepaalt
persoon | enkelvoud | tweevoud | weinigvoud | meervoud |
---|---|---|---|---|
1ste | iau | amir | amital | avet ave |
1ste+2de | - | dor | datal | dat da |
2de | u | amur | amutal | avat ava |
3de | i ia |
dir di |
dital | diat dia |
dat
- IPA: /dat/
- dat
dat
dat
dat
- dat; beperkend in een bijzin die het nog niet geheel bekende antecedent nader bepaalt
dat
- dat; een voegwoord dat een lijdend-voorwerpszin inluidt
.De Leiestreke is e streke in Vloandern woa dat de riviere de Leie deure lopt.
- De Leienstreek is een streek in Vlaanderen waar dat de rivier de Leie door stroomt.