• na·dat
  • In de betekenis van ‘onderschikkend voegwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
  • samenstelling van  na  en  dat  [2]

nadat

  1. geeft onderschikkend het voorafgaande aan
    • Hij droogde zich af nadat hij zich had gedoucht. 
    • Nadat hij zich had gedoucht droogde hij zich af. 
     Nadat ik wat gedronken had sprong ik het meer in met al mijn kleren om het zweet en het stof van me af te wassen.[3]
     Het was zwaar geweest voor de drie broers, vooral de eerste zomer nadat hun vader en oom vermist waren op zee, toen moesten de jongens werken tot ze er letterlijk bij neervielen.[4]
  • niet dan nadat
niet eerder dan nadat
  • niet nadat
voordat
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]


  • na·dat
  • Samenstelling van de woorden na en dat

nadat

  1. nadat
    «Jy kan TV kyk nadat jy jou huiswerk gedoen het.»
    Je mag TV kijken, nadat je je huiswerk gedaan hebt.


  • na·dat
  • Afgeleid van het werkwoord dát met het voorvoegsel na-

nadat perfectief  

  1. uitschelden