sinds
- sinds
- In de betekenis van ‘onderschikkend voegwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1823 [1]
- In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1570 [1]
sinds
- sedert, vanaf het moment dat
- Hij is sinds vorige week in Rome.
- ▸ ‘Sinds de hotsprings heb ik je niet meer gezien.’ Met stralende ogen vertelde hij wat ik daar allemaal gemist had: een leuke groep meiden, een kampvuurtje en tot diep in de nacht in het warme water.[2]
1. sedert, vanaf het moment dat
sinds
- vanaf het moment dat
- Hij is sinds hij vorige week naar Rome vertrok hier niet meer gezien.
- Het woord sinds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sinds" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ 1,0 1,1 "sinds" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- sind
sinds, o
- onbepaalde vorm genitief enkelvoud van sind
sinds, mv
- onbepaalde vorm genitief meervoud van sind
sinds
sinds
sinds