hic
hic m
- (spreektaal) kneep, moeilijkheid
- «C'est là le hic, je te dis.»
- Daar zit hem de kneep, zeg ik je. [1]
- «C'est là le hic, je te dis.»
hic
- (spreektaal) hik! [1]
hic
hic m
- Afgeleid van het Duitse woord Hitze.
hic m
hic
hic
hic m