que
Niet te verwarren met: què |
que
- die, dat (voorafgegaan door een ander voornaamwoord)
- «Jo veig el que tu no veus!»
- Ik zie wat (datgene dat) jij niet ziet!
- «Jo veig el que tu no veus!»
que
- dat
- «Penso que és veritat.»
- Ik denk dat het waar is.
- «Penso que és veritat.»
- dan
- «Sóc més alt que tu.»
- Ik ben groter dan jij.
- «Sóc més alt que tu.»
ne ... que
que
- wat
- «Que tu es grand !»
- Wat ben je groot!
- «Que tu es grand !»
que
- dat
- «Je pense que c'est vrai.»
- Ik denk dat het waar is.
- «Je pense que c'est vrai.»
- dan
- «Je suis plus grand que toi.»
- Ik ben groter dan jij.
- «Je suis plus grand que toi.»
- tot
- «Attendez que je sois là.»
- Wacht tot ik er ben.
- «Attendez que je sois là.»
que
- wat
- «Que veux-tu ?»
- Wat wil jij?
- «Que veux-tu ?»
IPA: /ke/
que
que