WikiWoordenboek:Tweevoud

Het tweevoud of dualis is een grammaticaal getal dat in sommige talen voorkomt naast het enkelvoud en meervoud, en aanduidt dat er twee zelfstandigheden van bestaan. Het Proto-Indoeuropees had oorspronkelijk een tweevoud en in bijvoorbeeld Sanskriet was dat nog in gebruik. De huidige IE talen (waaronder Nederlands) hebben dit getal vrijwel geheel verloren.

In het Oudgrieks komt het tweevoud nog wel voor, zij het voornamelijk voor dingen die altijd in paren voorkomen. In het onderstaande voorbeeld uit Homeros' Ilias (I, 101) staat zowel het woord "ogen" als het bijbehorende werkwoord in het tweevoud:

«ὄσσε δέ οἱ πυρὶ λαμπετόωντι ἐΐκτην»
en zijn [beide] ogen geleken op een flakkerend vuur

Het Sloveens kent nog een levend tweevoud. Het woord volk (wolf), heeft naast het gewone meervoud volkova (wolven) ook de vorm volkovi, hetgeen "twee wolven" betekent. Verder is er in de werkwoordvervoeging ook nog een tweevoud behouden: oddam (ik geef weg), oddava (wij twee geven weg) en oddamo (wij (meer dan twee) geven weg).

In het Litouws is het tweevoud verouderende, maar nog steeds aanwezig. Hieronder volgt een tabel met voorbeelden:

Enkelvoud Tweevoud Meervoud
vyras ("een man") vyru ("twee mannen") vyrai ("mannen")
mergina ("een meisje") mergini ("twee meisjes") merginos ("meisjes")
einu ("ik ga") einava ("wij twee gaan") einame ("wij (meer dan twee) gaan")

In het Limburgs is de tweevoud nog te vinden in de gebiedende wijs. Zie hieronder een voorbeeld:

Enkelvoud Tweevoud Meervoud
wèrk wèrkech wèrktj

Hierdoor is het nominatief persoonlijke voornaamwoord jee (jullie twee), nog bewaard gebleven in vormen als: jee, gankèch! (jullie twee, ga!).