ia
- ia
ia
- geluid van een ezel die balkt
- ▸ Showman Henny Huisman kwam meteen opdraven toen hij ezel moest spelen in een van Barts tv-fantasieën. „Alleen ia ia zeggen en kijken zoals je altijd kijkt: dom”, waren de instructies van Bart.[1]
vervoeging van |
---|
iaën |
ia
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van iaën
- Ik ia.
- gebiedende wijs van iaën
- Ia!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van iaën
- Ia je?
- Het woord ia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ia" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Maarten Huygen“Rouwen voor de kleine man” (30 mei 2002) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ia
ia