Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: datarecorder


Nederlands

 
1. Een professionele datrecorder.
Uitspraak
Woordafbreking
  • dat·re·cor·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord datrecorder datrecorders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de datrecorderm

  1. toestel dat geluid in hoge kwaliteit digitaal vastlegt op een band magnetiseerbaar materiaal in een cassette
     Dat liet hij ons later weer horen, omdat hij elke show opnam en vervolgens nog helemaal naluisterde op een datrecorder.[2]
     De wezenlijke voordelen van de DAT-recorder liggen voornamelijk op het vlak van eigen microfoonopnamen, op live-gebied dus.[3]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. datrecorder op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Monique Klemann geciteerd door Antoinnette Scheulderman
    “"Ik kon nou eenmaal nooit zo goed zingen als dat ik mooi ben"” (28 februari 2020) op volkskrant.nl  
  3.   Weblink bron Geen digitale audiorecorder in: Het Parool  , jrg. 46 nr. 12731 (26 augustus 1986), p. 9 kol. 7