Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dat·re·cor·ders
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de datrecordersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord datrecorder
     Bij deze order zat een partij van 150 datrecorders.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Rechtbank Utrecht
    “uitspraak 11-11-1997 in zaak 16/039004-96” (2 mei 2022) op rechtspraak.nl