• li·tur·gie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gebeden en ceremoniën van eredienst’ voor het eerst aangetroffen in 1639 [1]
  • Afgeleid van het Oudgriekse woord λειτουργία (leitourgia, volksdienst).
enkelvoud meervoud
naamwoord liturgie liturgieën
verkleinwoord

de liturgiev

  1. (religie) eertijds een dienst ten bate aan de gemeenschap waartoe de rijken verplicht waren, later de diensten en rituelen van de religieuze bijeenkomsten van christenen
    • Liturgie is reeds vele jaren een erg belangrijk aspect in het Dominicanenklooster Huissen. 
87 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]


liturgie

  1. (religie) liturgie