Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koor·kap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koorkap koorkappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de koorkapv / m

  1. (religie) (kleding) priestercape
     De grote rechthoekige zaal telt vijf afdelingen, duidelijk van elkaar onderscheiden in woord en beeld. In de eerste, met als thema ”2000 jaar christendom”, is bijvoorbeeld een koorkap (een soort priestercape) uit de twaalfde eeuw te zien. Achter glas ligt de kostbare Lebuïnuscodex, een handschrift uit de negende eeuw met teksten uit de evangeliën.[1]
     Het is uitzonderlijk dat dit door hem bestelde stel –bestaande uit een koorkap, kazuifel en twee dalmatieken (diakengewaden)– bewaard is gebleven. De kazuifel (zie kader) bevindt zich normaal gesproken in de Pauluskathedraal in Luik, maar is voor de tentoonstelling herenigd met de koorkap en de dalmatieken uit de collectie van het Catharijneconvent.[2]

Gangbaarheid

43 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jan van Reenen
    “Museum Catharijneconvent toont topstukken in Catharinazaal” (23-10-2014), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron
    Rudy Ligtenberg
    “Middeleeuwse gewaden, bewaard dankzij de Beeldenstorm” (16-04-2015), Reformatorisch Dagblad
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be