katheder
Niet te verwarren met: katheter |
- ka·the·der
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘spreekgestoelte’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
- Via het Latijnse cathedra van het Oudgriekse καθέδρα
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | katheder | katheders |
verkleinwoord | kathedertje | kathedertjes |
het katheder o
- spreekgestoelte
- lessenaar
- ▸ De Schelp zei dat ik de deur van het klaslokaal dicht moest doen en toen stond ik daar voor de katheder en was er geen weg terug meer mogelijk.[2]
- (religie) bisschopszetel
- Het woord katheder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "katheder" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "katheder" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be