Nederlands

 
rochet
Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·chet
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rochet rochetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rochetv / m

  1. (kleding) (religie) een wit koorhemd tot op de knieën dat voorbehouden is voor bisschoppen, abten en andere prelaten

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen