• su·per·plie
enkelvoud meervoud
naamwoord superplie superplies
verkleinwoord - -

het superplieo

  1. (religie) (kleding) liturgisch gewaad van de Katholieke Kerk bestaande uit een wijd, wit linnen hemd, dat reikt tot aan de knieën en dat wordt gedragen over de toog
19 % van de Nederlanders;
18 % van de Vlamingen.[4]