doopvont
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- doop·vont
Woordherkomst en -opbouw
- Jongere vorm van vont (Middelnederlands vonte), voor het eerst aangetroffen in 1704. [1] [2]
- samenstelling van doop en vont [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doopvont | doopvonten |
verkleinwoord | doopvontje | doopvontjes |
Zelfstandig naamwoord
- (religie) een bekken voor de bediening van de doop en het bewaren van het doopwater in een kerkgebouw
- Het doopvont wordt gebruikt bij de bediening van het sacrament van de Heilige Doop.[4]
Synoniemen
Overerving en ontlening
Vertalingen
1. een bekken voor de bediening van de doop en het bewaren van het doopwater in een kerkgebouw
Gangbaarheid
- Het woord doopvont staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doopvont" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Samuel Hannot & David van Hoogstraten“Nieuw woordboek der Nederlantsche en Latynsche tale”, Boom, Halma, Goris Amsterdam - Dordrecht, p. 188
- ↑ "doopvont" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ doopvont op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Doopvont in Zuidland
- ↑ Weblink bron dopfunt in: Svensk ordbok (2009), Svenska Akademien op svenska.se
- ↑ Weblink bron døbefont in: Verner Dahlerup, Lis Jacobsen et al. (red.)Ordbog over det danske Sprog (1919-1956, suppl. 1992-2005), Det Danske Sprog- og Litteraturselskab op ordnet.dk
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be