• pal·la
enkelvoud meervoud
naamwoord palla palla's
verkleinwoord - -

de pallav / m

  1. (religie) (rooms-katholiek) verstevigd vierkant van textiel waarmee tijdens de mis de kelk wordt afgedekt
    • In de late middeleeuwen ontwikkelt zich het gebruik van de palla, een vierkant stuk karton (ca. 15x15 cm) van onder met linnen afgewerkt, van boven eventueel met zijde, ter afdekking van de kelk aan de bovenzijde te gebruiken. [2]
  2. (kleding) (geschiedenis) rechthoekig bovenkleed, ruim om het lichaam gedrapeerd, zoals vrouwen dat in de oudheid droegen
    • Met de purperen palla over de schouders verschijnt zij bij ondergaande zon aan het dek en verbaast de ruwe schepelingen met hare vorstelijke schoonheid. [3]


palla v

  1. (kleding) rechthoekig bovenkleed, ruim om het lichaam gedrapeerd, zoals vrouwen dat in de oudheid droegen