palladoos
- pal·la·doos
- samenstelling van palla zn en doos zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | palladoos | palladozen |
verkleinwoord | - | - |
- (religie) (rooms-katholiek) stevige rechthoekig omhulsel voor een of meer van de stukken verstevigd textiel die tijdens de mis de kelk afdekken
- In het kader van de behandeling van Barcks palladoos uit 1572 zal wat aandacht besteed worden aan de eerste twintig jaren van zijn balijerschap die tevens een bijzonder woelige periode binnen onze vaderlandse geschiedenis vormen. [1]
- Het woord 'palladoos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.