Nederlands

 
miskelk
Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·kelk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord miskelk miskelken
verkleinwoord miskelkje miskelkjes

Zelfstandig naamwoord

miskelk m [1]

  1. (religie) beker waarin de miswijn wordt geconsacreerd tot bloed van Jezus Christus
    • Zij maakten plaats voor de bisschop, die speciaal uit de hoofdstad van de provincie naar het hotel was afgereisd en die bij hoge uitzondering bereid was gevonden hier ter plekke in Grand Hotel Europa de mis op te dragen. Hij was in vol ornaat, met albe, amict, stola, tunica, dalmatiek, kazuifel, mijter, pectorale aan een groen koord, witte handschoenen, paarse sokken, schoenen in de liturgische kleur en kromstaf, en had acht misdienaren meegenomen, die het wierookvat, de monstrans, de hosties, de miskelk, het wijwatervat en zelfs een relikwie van een teenkootje van de heilige Zaches, schutspatroon van de herbergiers, in een antiek zilveren reliekhouder met kijkglas, die de bisschop uit een ander bisdom had laten overbrengen. Twee misdienaren hielden de panden van zijn kazuifel open. [2] 
    • Prof. dr. Joop P. Boendermaker, emeritus hoogleraar lutherana in Amsterdam, gaf nog een voorbeeld: nergens in de archieven is vermeld dat de miskelk die de pastoor in Woerden meenam bij zijn overgang naar het protestantisme in de zestiende eeuw, nog steeds wordt gebruikt. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Pfeiffer, Ilja Leonard
    "Grand Hotel Europa" 2018 ISBN 978-90-295-2622-7 pagina 542
  3. Reformatorisch Dagblad 13-12-2014 „Kerkelijk archief biedt beperkt zicht op werkelijkheid”
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be