Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gods·lamp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord godslamp godslampen
verkleinwoord godslampje godslampjes

Zelfstandig naamwoord

de godslampv / m

  1. (religie) een olielampje in de buurt van het tabernakel dat blijft branden zolang het Heilig Sacrament in het tabernakel aanwezig is

Gangbaarheid

40 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen