Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·lu·tie·vat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ablutievat ablutievaten
verkleinwoord ablutievaatje ablutievaatjes

Zelfstandig naamwoord

het ablutievato

  1. (religie) een vat waarin in rooms-katholieke kerken de priester zijn handen wast
    • In het ablutievat zat vers water. 

Gangbaarheid

Meer informatie