mijter
- mij·ter
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoofddeksel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mijter | mijters |
verkleinwoord | mijtertje | mijtertjes |
de mijter m
- (religie) (hoofddeksel) een hoofddeksel dat door kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders gedragen wordt op plechtige gelegenheden
- ▸ Benedictus, die in Duitsland werd geboren als Joseph Aloisius Ratzinger, overleed zaterdag op 95-jarige leeftijd. Al vroeg in de ochtend verzamelden de eerste mensen zich op het Sint-Pietersplein om in de rij te staan voor de kerk. Het Vaticaan toonde zondag foto’s van het lichaam van Benedictus, gekleed in rode pauselijke rouwgewaden en met een mijter met een gouden rand op zijn hoofd.[2]
- (hoofddeksel) het hoofddeksel van Sinterklaas
- Het waaide zo hard dat de mijter van Sinterklaas bijna in de gracht lag.
1. hoofddeksel voor kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders
vervoeging van |
---|
mijteren |
mijter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mijteren
- Ik mijter.
- gebiedende wijs van mijteren
- Mijter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mijteren
- Mijter je?
- Het woord mijter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mijter" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mijter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Lange rijen voor afscheid van overleden Benedictus XVI, die drie dagen opgebaard ligt in Sint-Pieter” (2 jan. 2023), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be