Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: K

k

  1. elfde letter van het Latijnse alfabet


k

  1. (natuurkunde) voorvoegsel voor kilo-, het SI-voorvoegsel voor duizend, 1000, 103

k

  1. (natuurkunde) symbool voor de "constante van Bolzmann"


  • k
  • In de betekenis van ‘kanker’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1964 [1]
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘telwoord:’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1000 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord  k  k's
verkleinwoord k'tje k'tjes

de kv / m

  1. (taalkunde) de elfde letter van het alfabet


k

  • (taalkunde) k (de elfde letter van het Anglo-Normandische alfabet)


  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon (ik)
k
mie wie os
2e persoon
(informeel)
doe die joe joe
2e persoon
(formeel)
joe joe joe joe
3e persoon
(mannelijk)
hai hom zai
zie
heur
3e persoon
(vrouwelijk)
zai
zie
heur
3e persoon
(onzijdig)
t t
  • k

k

  1. ik; 1e persoon enkelvoud


  • k

k

  1. ik; 1e persoon enkelvoud


  • k
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *kъ(n)

k

  1. naar


  • k
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *kъ(n)

k

  1. tot
    «Słowakska je stat w srjedźnej Europje, kiž nima žadyn přistup 'k morju.»
    Slowakije is een staat in Midden-Europa, het heeft geen toegang tot de zee.


  • k
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *kъ(n)

k

  1. naar (toe), tot, bij; drukt een richting uit
    «Na východe má prístup k Čiernemu moru a na severe k rieke Dunaj.»
    In het oosten heeft het toegang tot de Zwarte Zee en in het noorden tot de rivier de Donau.
  2. voor
    «Chceme vám blahoželať k vašej zlatej svadbe.»
    Wij willen jullie feliciteren voor jullie gouden huwelijk.
  3. op, tegen; als bepaling van verhouding
    «United vyhrali tri k dvom.»
    United heeft twee tegen drie gewonnen.


  • k
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *kъ(n)

k + datief

  1. naar (toe), tot, bij; drukt een richting uit
    «Přijďte k nám!»
    Komt u naar ons toe!
  2. tegen
    «Přišel až k ránu.»
    Hij is pas tegen de ochtend aangekomen.
  3. voor
    «Pozvala mě k obědu.»
    Zij heeft mij voor lunch uitgenodigd.
  4. op, tegen; als bepaling van verhouding
    «Na výhru byl vypsán kurz jedna k sedmi.»
    Voor de wist was een koers van 1 op 7 uitgeschreven.