• naar
  • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • In de betekenis van ‘akelig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen naar naarder naarst
verbogen nare naardere naarste
partitief naars naarders -

naar

  1. onaangenaam, niet leuk
    • Dit was de naarste ervaring die ik in lange tijd gehad heb. 
     De grote hoogte en mijn angsten bleken een nare combinatie waardoor ik moeilijk in slaap kon vallen.[2]
     Misschien ook een beetje naar om te zien hoe een echt goede advocaat zwart in wit kon veranderen en schuld in onschuld.[3]
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     naar  
 persoonlijk     ernaar  
aanwijz.   nabij     hiernaar  
  veraf     daarnaar  
  vragend/betrekk.     waarnaar  


naar

  1. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
    • Hij keek er met grote belangstelling naar. 
  2. op onaangename wijze
    • Doe niet zo naar! 

naar

  1. de richting waarin
    • Hij keek naar het beeldscherm. 
     Gespannen rende ik naar de enige beschutte plek op de bergtop, een kleine berghut.[2]
  • naar en van (zowel aankomend in als vertrekkend uit)
  • van en naar (zowel vertrekkend uit als aankomend in)
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. 1,0 1,1 "naar" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. 2,0 2,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


naar

  1. verouderde spelling of vorm van når tot 1917
(verouderd) bijwoord

naar

  1. verouderde spelling of vorm van når tot 1917
(verouderd) voegwoord

naar

  1. verouderde spelling of vorm van når tot 1917
(verouderd) tegenwoordige tijd van naar


naar

  1. verouderde spelling of vorm van når tot 1917
(verouderd) bijwoord

naar

  1. verouderde spelling of vorm van når tot 1917
(verouderd) voegwoord