• daar·naar
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     naar  
 persoonlijk     ernaar  
aanwijz.   nabij     hiernaar  
  veraf     daarnaar  
  vragend/betrekk.     waarnaar  

(scheidbaar)
daarnaar

  1. vervangt *naar+ dat, naar + die
    • De verwijzing daarnaar is uiterst duidelijk. 
    • Hij verwees daarnaar. 
    • Hij keek daar maar even naar. 
84 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be