• naar·toe
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     naartoe  
 persoonlijk     ernaartoe  
aanwijz.   nabij     hiernaartoe  
  veraf     daarnaartoe  
  vragend/betrekk.     waarnaartoe  


naartoe

  1. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord in de richting van
    • Waar ga je naartoe? 
     Na een kwartier stopte er een oude gedeukte Toyota met een mollige vrouw voorin, die vroeg waar ik naartoe moest.[1]
  • Als prepositie gebruikt wordt het gescheiden in het voorzetsel naar en het voorzetselbijwoord toe.
Hij gaat naar zijn werk toe.
89 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be