ick
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ick
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ick | icks |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- vervelende, irritante gewoonte van iemand waarop een beginnende relatie stukloopt
Gangbaarheid
- Het woord 'ick' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.