• mie
  • In de betekenis van ‘homoseksueel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mie -
verkleinwoord - -

de miem

  1. (voeding) Chinees deegwaar van lange, dunne ronde slierten gemaakt uit tarwemeel
     Ik scheurde het pakje open, deed de kruiden over de droge mie en begon te knagen.[2]
94 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[3]


mie

  1. schrijfwijze voor mië, kat


  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon (ik)
k
mie wie os
2e persoon
(informeel)
doe die joe joe
2e persoon
(formeel)
joe joe joe joe
3e persoon
(mannelijk)
hai hom zai
zie
heur
3e persoon
(vrouwelijk)
zai
zie
heur
3e persoon
(onzijdig)
t t

mie

  1. mij