trekker
- trek·ker
- Naamwoord van handeling van trekken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trekker | trekkers |
verkleinwoord | trekkertje | trekkertjes |
de trekker m
- (verkeer) vrachtauto die geschikt is voor een oplegger
- (verkeer), (landbouw) landbouwvoertuig met grote achterwielen, waardoor het landbouwmachines kan voorttrekken
- ▸ Een kleine groep boeren blokkeert woensdagochtend opnieuw een distributiecentrum van ALDI in Drachten. Eén van de ALDI-vrachtwagens buiten de hekken kon door drie trekkers geen kant meer op.[1]
- mechanisme in schietwapen waardoor het buigen van de wijsvinger leidt tot het lossen van een schot
- (vogels) vogel die, afhankelijk van het jaargetijde, in ver van elkaar gelegen gebieden verblijft
- (persoon) iemand die een trektocht maakt, vaak voor een wat langere periode (met bijv. het doel zich uiteindelijk op een verafgelegen plek te vestigen)
- Als rondreizende trekker kwam ik daar vaker.
- Iets of iemand die iets voorttrekt
- iemand die of iets wat zorgt voor een veel groter aantal bezoekers; ± attractie
- (huishouden) een rubber veger
- (economie), (beroep) iemand die een wissel [2] afgeeft
- (sanitair) onderdeel van bepaalde, vooral wat oudere toiletpotten waaraan na het toiletgebruik moet worden gerukt, zodat de spoelbak leegloopt en de pot schoonspoelt
- Deze wc heeft een trekker.
- (landbouw), (gereedschap) hark voor het bijeenzamelen van aren [1]
- [2] tractor
- [3] trekvogel
- [6] publiekstrekker
- [9] trassant
- [1] truck, vrachtauto
|
- Het woord trekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trekker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Trekkers zetten ALDI-vrachtwagen klem in Drachten” (6 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- trek·ker
- Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Deense woord trekke ww met het achtervoegsel -er
Naar frequentie | 146883 |
---|
trekker
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trekke
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | trekker | trekkeren | trekkere | trekkerne |
genitief | trekkers | trekkerens | trekkeres | trekkernes |
trekker, g
- een gereedschaap waarmee men iets trekt, bijv. een kurkentrekker
- trekker in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- trek·ker
- Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Noorse woord trekke ww met het achtervoegsel -er
Naar frequentie | 1475 |
---|
trekker
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trekke
trekker
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van trekk
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | trekker | trekkeren | trekkere | trekkerne |
genitief | trekkers | trekkerens | trekkeres | trekkernes |
trekker, m
- een gereedschaap waarmee men iets trekt, bijv. een kurkentrekker
- trek·ker
trekker
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trekka
trekker
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trekke
trekker
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van trekk