Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trek·tocht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trektocht trektochten
verkleinwoord trektochtje trektochtjes

Zelfstandig naamwoord

de trektochtm

  1. tocht, reis waarbij een wat langere afstand wordt afgelegd, meestal van minstens enkele dagen, zowel van mensen als van dieren gezegd
    • Een vogel op zijn trektocht. 
     De adrenaline gierde door mijn lijf omdat, na meer dan een jaar voorbereiding, mijn trektocht van Mexico naar Canada eindelijk begon.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be