wissel
- wis·sel
- erfwoord via Middelnederlands wissel "ruiling, verwisseling, wisselbank, betaalkas", van Oudnederlands wihsil "ruil, wissel", voor het eerst aangetroffen in 901-1000; vergelijk Nedersaksisch Wessel, Duits Wechsel, Oudfries wixele / wixle en Oudnoords víxl "wisseling, ruil", verwant met "wijken" [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wissel | wissels |
verkleinwoord | wisseltje | wisseltjes |
- (het, de) (spoorwegen) speciale constructie in een spoorweg om een trein, metro of tram naar een ander spoor te leiden
- (de) (economie) handelspapier waarin een uitgever (de trekker) aan een derde (de betrokkene) onvoorwaardelijke opdracht geeft een bepaalde geldsom of diens order te betalen aan een bepaalde persoon (de nemer)
- (de) vervanging van een sporter door een teamgenoot
- (de) pad op een vaste route van wild
-
[1] Een wissel
-
[1] Het principe van een wissel
- [2] wisselbrief
- [2] handelspapier
|
1. speciale constructie in een spoorweg om een voertuig naar een ander spoor te leiden
2. handelspapier voor de overdracht van geld
3. vervanging van een sporter door een teamgenoot
vervoeging van |
---|
wisselen |
wissel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen
- Ik wissel.
- gebiedende wijs van wisselen
- Wissel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen
- Wissel je?
- Het woord wissel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wissel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ wissel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "wissel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be